Venezuela zet het VN-Mensenrechtenagentschap uit

Een agentschap van de Verenigde Naties dat de mensenrechten bewaakt en verdedigt, kreeg donderdag van de regering van president Nicolás Maduro de opdracht Venezuela te verlaten, een buitengewone stap die het land verder zal ontdoen van buitenlands toezicht in een tijd waarin de regering ervan wordt beschuldigd de repressie te intensiveren. De aankondiging door Yván Gil, de minister van Buitenlandse Zaken, komt slechts enkele dagen na de detentie en verdwijning van Rocío San Miguel, een vooraanstaand veiligheidsexpert en mensenrechtenadvocaat. Na haar detentie hebben verschillende VN-entiteiten online verklaringen uitgegeven waarin ze hun bezorgdheid uitten over de arrestatie. Sommigen noemen het onderdeel van een patroon waarin de regering critici het zwijgen probeert op te leggen door middel van intimidatie. De heer Gil zei dat hij de staf van het VN-Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten 72 uur de tijd gaf om het land ‘in de steek te laten’. Deze stap markeert ook een dramatische wending in Venezuela, waar Maduro nog maar een paar maanden geleden een akkoord tekende met de oppositie van het land en ermee instemde te werken aan vrije en eerlijke presidentsverkiezingen. De betrekkingen met zijn belangrijkste politieke tegenstander, de Verenigde Staten, waren aan het opwarmen, al was het maar in geringe mate. In het oktoberakkoord, ondertekend in Barbados, zei de heer Maduro dat hij vóór het einde van het jaar verkiezingen zou houden, en de Verenigde Staten hebben op hun beurt enkele sancties opgeheven als teken van goede wil. De tijdelijke versoepeling van de sancties in de olie- en gassector loopt in april af en de regering-Biden kan ervoor kiezen deze opnieuw op te leggen. Ten tijde van de overeenkomst leek een democratische transitie in Venezuela, hoewel nog steeds onwaarschijnlijk geacht, een zwakke mogelijkheid.